In dit onderdeel van het leerplan leer je de basisvaardigheden om de auto te bedienen en veilig aan het verkeer deel te nemen.

Je leert over voertuigcontrole, zoals het controleren van banden, vloeistoffen en verlichting, maar ook het checken van de remmen, ruitenwissers en uitlaat. Je oefent met sturen, schakelen, remmen en gas geven, en je leert hoe je soepel en efficiënt kunt rijden.

Daarnaast leer je kijktechnieken en hoe je de spiegels correct gebruikt, waarbij je aandacht besteedt aan dode hoeken en het scannen van de weg. Tot slot oefen je met rijden in woonwijken en stadsverkeer, en leer je hoe je verkeerssituaties zoals rotondes, kruispunten en voorrangssituaties moet beheersen, rekening houdend met voetgangers, fietsers en andere weggebruikers.

In dit deel van de opleiding leer je hoe je veilig op de snelweg of autosnelweg rijdt. Je oefent met invoegen, uitvoegen, rijstrookwisselingen en inhalen, waarbij je rekening houdt met de snelheid van het verkeer en de juiste signalering.

Daarnaast leer je over veilige snelheden en het bewaren van een goede volgafstand, zodat je voldoende tijd hebt om te reageren op onverwachte situaties.

Je leert anticiperen op het verkeer, zoals het interpreteren van verkeersborden en wegmarkeringen, en je oefent met het herkennen van potentieel gevaarlijke situaties. Ook komt navigeren en routeplanning aan bod, waarbij je leert omgaan met navigatiesystemen, kaarten en het plannen van alternatieve routes bij wegwerkzaamheden of files.

De tussentijdse toets is een goede voorbereiding op je praktijkexamen. Tijdens deze toets simuleer je het praktijkexamen, zodat je weet wat je kunt verwachten.

Je evalueert je eigen rijvaardigheid en krijgt feedback van de instructeur. Je hebt ook de mogelijkheid om vrijstelling te behalen voor bijzondere manoeuvres tijdens het praktijkexamen.

Na de toets stel je samen met je instructeur een plan op om eventuele verbeterpunten aan te pakken.

In de laatste fase van je rijopleiding bereid je je voor op het praktijkexamen. Je leert om te gaan met zenuwen en spanning, zodat je zo goed mogelijk kunt presteren.

Je oefent met het rijden van de examenroute en het uitvoeren van bijzondere manoeuvres, zoals parkeren, keren en de hellingproef.

Tijdens het examen leer je hoe je moet omgaan met de examinator en hoe je effectief communiceert. Na het examen bespreek je samen met je instructeur en examinator de uitslag en ontvang je feedback op je rijvaardigheid.